dinsdag 12 september 2023

Het weer van alle mensen (2)

 

Bij Reve zet het weer van alle mensen een associatieve machinerie in werking. Een beknepen, okeren licht en een windvlaag die tezamen een effect hebben op de psyche: het weer dat aan alle mensen wordt toegeschreven en door iedereen zou worden ervaren, krijgt bij de bedenker van de formule een hoogstpersoonlijke betekenis. ‘Alle mensen’ denken er anders over. ‘Typisch Nederlands grijs weer’ is weer dat de grenzen tussen individuen uitwist; niemand, jong of oud, rijk of arm, kan eraan ontsnappen. Beneden hun zeespiegel ervaren de typische Nederlanders geen enkele inspiratie van buiten: niets dat het wolkendek doorbreekt. Wat rest, is de weemoed en droefheid die alleen al de naam van Gerard Reve bij zijn geëerd publiek kan oproepen. Bij Reve zelf is het de combinatie van overheersende bewolking en plotseling schaars licht die een levendig proces in gang zet. De melancholie wordt beleefd en erkend, maar juist door het weer doen zich herinneringsbeelden voor die dwingen tot het neerschrijven van zinnen die moeten leiden tot een Boek.

Reves schrijverschap heeft vaker geleid tot misverstanden. De Avonden heeft eenzijdige interpretaties opgeroepen; in de jaren veertig en vijftig was het een tekst die het zielenleven van een generatie ontsloot, in de jaren zestig werd het vooral een boek om hartelijk te lachen. Veel tijdgenoten namen Reves overgang naar het katholicisme niet serieus; onder hen waren fanatieke bewonderaars. Er was het Ezelsproces. Bij een formulering als ‘het weer van alle mensen’ hangt de klassieke status nauw samen met semantische onbepaaldheid – zoals bij ‘Het uur u’, ‘Alles van waarde is weerloos’ en ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’. Wanneer het uur aanbreekt en wat het zou kunnen behelzen, wat ‘alles’ is en wat ‘waarde’, wie ‘het’ zag en opmerkte – het wordt door iedereen en onder zeer wisselende omstandigheden ingevuld.

Maar niet alleen in dat scala aan mogelijke betekenissen zal de kracht van een formulering schuilen. Eerst en vooral is er de woordkeus. ‘Het uur u’ kent assonantie, ‘waarde’ allitereert met ‘weerloos’ en die heel beroemde zin is gebouwd op parallellisme. ‘Het weer van alle mensen’ heeft een jambisch patroon, maar dat komt veel voor in het Nederlands. De latere variant ‘weder’ doorbreekt het patroon, maar dat zal niet de enige reden zijn waarom die weinig opgang zou hebben gemaakt; ‘weder’ is te archaïsch. Met één ander woord, ‘alle wezens’,  wordt er geallitereerd, maar dan is de betekenis te ruim: ook eencelligen zijn wezens. De enige kandidaat met een identieke betekenis en vrijwel dezelfde metriek – alleen de onbeklemtoonde slotlettergreep ontbreekt - lijkt ‘Het weer van iedereen’. Maar dan: ‘iedereen’ is een onbepaald voornaamwoord dat in de richting gaat van een verzamelnaam, een collectivum; ‘alle mensen’ een meervoud van een zelfstandig naamwoord dat een individu aanduidt. Juist als individuen wensen typische Nederlanders zich te zien en te worden aangesproken – niet als leden van een groep. Het individu Reve gaf de formulering een betekenis en daarna deden anderen het ook. De betekenis die gaandeweg bij hen ontstond, is een betekenis die alleen een individu kan ervaren: die van een onontkoombare grijsheid die bij ‘alle mensen’ de individualiteit opheft. Het is geen aangename sensatie voor de meesten -  de enige uitzondering is, ver van de zeespiegel, een Limburgse journalist. 

Al in de lotgevallen van vijf welgekozen woorden ontvouwt zich daarmee één van Reves fundamentele thema’s. ‘Alle mensen’ handelen en denken anders – in de romans en verhalen soms dwingend en in ieder geval op een manier die voor een personage niet te begrijpen valt en bedoelingen miskent. De ouders van Frits en de vriendengroep in De avonden, de speelkameraadjes van Elmer, het kunstenaarsvolkje, de homoseksuele medemens, Nederlanders, Fransen, Engelsen, medekatholieken: ze hebben gewoonten en overtuigingen die zelfs bedreigend kunnen zijn. Wat we lezen bij Reve zijn overwegingen en gedachten waarmee een personage al die gedragingen duidt, ze bespot of probeert te bezweren. Overwegingen en gedachten: het belangrijkste wapen waarmee het personage zich staande wil houden, is taal.

 Als Reve, bij alle controverses die zijn schrijverschap opriep, altijd om één ding geprezen is, dan is het zijn stijl: het taalgebruik dat hij als auteur aan zijn personages meegaf, de beschrijving van omstandigheden waaronder ze handelden of niet handelden, het oproepen van een sfeer. In de loop der jaren ontwikkelde de protagonist bij Reve zich steeds meer tot een onverhuld autobiografisch personage en daarmee ontwikkelde zich ook de stijl. Op weg naar het einde is om veel redenen een heel ander boek dan De Avonden, maar ook op het niveau van iets schijnbaar oppervlakkigs als de zinslengte; vanaf Een circusjongen maakte Reves stijl nog een keer een ontwikkeling door. Ik ken weinig voorbeelden van Nederlands proza waarin louter op grond van de stijl een schrijverschap kan worden ingedeeld in perioden; misschien is Van Schendel een voorbeeld en, heel lang geleden, Nicolaas Beets. Bij dichters - Paul van Ostaijen, Hendrik Marsman, Gerrit Kouwenaar, Kees Ouwens – komt het in ieder geval vaker voor.

Bij hen allen hing de verandering van stijl samen met een verandering in de thematiek en soms ook met nieuwe ideeën over wat literatuur zou kunnen betekenen voor een lezer. ‘Stijl’ in een heel brede zin is kenmerkend voor iedereen die zich in een maatschappelijk verband begeeft; stijlkeuzes, stijlen uitproberen en beredeneren, is doorgaans een onderdeel van het geestelijk leven dat zich voltrekt in de puberteit en de adolescentie. De gedachte dat elke serieuze vorm van geestelijk leven uiteindelijk iets puberaals heeft – ooit gelezen, niet genoteerd, wel onthouden – vind ik een aantrekkelijke en een aannemelijke. Achtereenvolgende opvattingen omtrent de eigen identiteit: bij Reve manifesteerde het zich zelfs in de naam op de kaft. ‘Simon van het’ werd ‘Gerard Kornelis van het’ werd ‘Gerard’. Tussendoor was er ook nog sprake van een markies.

Elke schrijver heeft een stijl. Toch: er zijn veel goede redenen om romans van W.F. Hermans te lezen, maar zijn stijl is er niet direct een van. Bij Reve ligt het anders. Van de meest markante ontwikkelingen in zijn taalgebruik wil ik een paar aspecten belichten. De Avonden vormt het onontkoombare voorbeeld van de zakelijke stijl uit de beginjaren; daar is het vooral een personage, Frits, dat uiteenlopende taalregisters opvangt en hanteert. Veel van de registers komen bijeen in Op weg naar het einde en Nader tot u: hoogtepunten van Reves lyrische stijl en voor heel wat lezers hoogtepunten van het oeuvre. Daarna, vanaf Een circusjongen, staat Reves oeuvre in het teken van vertellingen en de bijbehorende ‘duiding’ en overheerst het artificiële.

Over al deze boeken, en over Reve in het algemeen, is in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw veel geschreven. Zijn taalgebruik werd geroemd, maar meestal beperkt geanalyseerd. De stijlkenmerken leken evident te zijn; er waren kwesties die dringender om aandacht vroegen. De belangrijkste publicaties heb ik geprobeerd te verwerken, maar het is mogelijk dat ik iets heb gemist en dat nu als eigen vinding presenteer. Dat laatste kan ook gelden voor wat ik las, niet belangrijk genoeg vond om te noteren, maar een idee bevatte dat bleef hangen. Het komt meer voor. En dan zijn er nog de vele interviews en de vele, vele brieven. Weinig auteurs hebben zich zo vaak en zo lucide uitgelaten over het eigen schrijverschap als Gerard Reve.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dichters over Gorter: J. van Tooren

I n Haiku; een jonge maan , de bloemlezing waarmee in 1973 de Japanse poëzie in het Nederlandse taalgebied werd geïntroduceerd, is dit gedic...