zaterdag 15 juni 2024

Een vreemde lus

 
De zin van Marc waar ik de afgelopen drie weken regelmatig over nadenk is deze:

Mensenhaat is zelfhaat: al die mensen zijn ook al onverdraaglijk omdat ze je eigen uniciteit bespotten.

Hij schreef hem in zijn stuk over Herman Kochs Het diner, het eerste boek in zijn reeks over 50 romans uit het nieuwe millennium waarover hij niet zo enthousiast was. Zoiets valt op: enthousiasme is Marcs tweede natuur.

Ik las de zin in een weekend waarop ik afstand nam van lieden – laat ik het zo vaag houden – bij wie ik in woord en geschrift mensenhaat meende aan te treffen, afkeer voor groepen mensen in ieder geval. Tegelijkertijd realiseerde ik me: zelf voel ik afkeer jegens mensen die afkeer voelen jegens mensen. Maar doe ik dan niet precies hetzelfde? Wat in mij verdraagt hun onverdraagzaamheid niet en hoe wordt mijn uniciteit bespot? Wat het antwoord ook mag zijn: mijn ethisch systeem, met zijn hiërarchie van waarden, raakt onontwarbaar verstrikt in zichzelf.

Iets analoogs of homoloogs meen ik te zien bij Marc van Oostendorp en de enige groep mensen die hem de stoom uit de oren doen komen. Marc en het soort lieden dat spelling belangrijk vindt: tussen hen klikt het niet echt. Groot is zijn afkeer van brave burgers die een afkeer hebben van zwakke of onwillige spellers en daar allerlei conclusies aan verbinden. Marc verbindt daar conclusies aan.  En dan hebben we hetzelfde: een ethisch systeem draait zich in een lus en komt er niet uit.

Daarmee verwijs ik naar een cultboek van zo’n jaar of veertig geleden dat ik een jaar of veertig geleden las en toen vast niet echt begreep: Gödel, Escher, Bach; an Eternal Golden Braid van Douglas Hofstadter. Wat ik me herinner: systemen raken in de war wanneer een element in het systeem op basis van het systeem naar zichzelf verwijst. Er ontstaat een vreemde lus, een ‘strange loop’, en daarvan kun je je alleen maar bevrijden door jezelf buiten het systeem te plaatsen. Ik zei het al: ik heb het vast niet echt begrepen. Maar ik ben een echte alfa en dus eigenlijk alleen maar geïnteresseerd in de gang door de geschiedenis van een idee. Tijdens die gang kwam het idee toevallig ook bij mij uit.

Laten we ons eens buiten het systeem plaatsen. Ik herschrijf Marcs zin: ‘Al die mensen zijn te verdragen, je kunt zelfs van ze houden, omdat ze me laten voelen dat ik niet uniek ben.’ Het betekent dat Marc ervan overtuigd moet zijn dat op deze planeet heel veel mensen zijn als Marc: mensen die dag en nacht en voor nop een website in de lucht houden die het uithangbord is voor een heel vakgebied, daar verreweg het meest voor schrijven, dat alles naast een hoogleraarschap en een gezinsleven, en passant iemand als ik van Facebook plukken, laten schrijven voor Neerlandistiek en hem zo afhelpen van een hoop academische beschetenheid.

Maar daarin vergist hij zich.

(Gepubliceerd op Neerlandistiek.nl in een hommage-aflevering voor Marc van Ookstendorp)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dichters over Gorter: J. van Tooren

I n Haiku; een jonge maan , de bloemlezing waarmee in 1973 de Japanse poëzie in het Nederlandse taalgebied werd geïntroduceerd, is dit gedic...